Programma 1988
'Het 4 Mei-Projekt zingt Mikis Theodorakis'


LITURGIA 'Voor kinderen die in de oorlog gedood zijn'
Mikis Theodorakis. Tekst: Tasos Livaditis

Bekijk opname Liturgie 11 juni 1988 in Oldenburg op YouTube...
's avonds open ik de deur
Zo vroeg zijn verloren gegaan
De wind zegt een gebed
Klaaglied van de regen
Op de drempel der tijden
In de regen
Anne frank - ibraim - emillano
Op een dag zal ik het je zeggen
Duistere wegen van de wereld
Weet je nog, manolios
Jongen je zegt niets
Gloria
Ochtendlied - psalm voor de liefde

ROMIOSINI - Mikis Theodorakis. Tekst Jannis Ritsos
Deze bοmen (Atta ta dhendra)
Allen hebbεn dorst (Oli dhipsane)
Als ze hun vuιsten ballen (Otan sfingun to cheri)
Zoveel jaren (Tosa chronja)
Ze gingen het vuur in (Bikan sta sidhera)
Boom voor boom (Dhendro to dhendro)
Wie zal het zeggen
(Pios na to pi)
De klokken zullen luiden (Ta simanun i kabanes)
Ze zijn hoog gestegen (Trawksane psila)



Tekst Programmaboekje (1988)

PROGRAMMA

HET 4 MEI PROJEKT ZINGT THEODORAKIS

LITURGIA voor kinderen die in de oorlog gedood zijn
Solisten:
Herma Folmer sopraan
Wouteríen Verkade alt
Henk Gunneman tenor

ROMIOSINI
Solíst: Marius Monkau
Instrumentalisten:
Domi Aerts gitaar
Bart Eugelink bouzouki
Ancel Klooster slagwerk
Míchiel Kooperdraat bouzouki
Siebert Nix piano
Fons Ronde contrabas

Uitgevoerd door het koor van het 4 Mei-Projekt, onder leiding van Frank Deiman.

Voordracht tussenteksten:
Marius Monkau
Dicky Tammíng
Cleon Teunissen


INLEIDING

Het programma dat we vanavond brengen, toont de veelzijdigheid van Mikis Theodorakis. We zingen en spelen twee werken die stammen uit verschillende muzikale periodes. De Liturgia voor kinderen die in de oorlog gedood zijn (1983): fijn geweven, klassiek en ingetogen. De Romiosini (1965): muziek van het volk, ontroerend en uitbundig. Hoe verschillend in muzikaal opzicht, ze tonen ook de constante in Theodorakis' leven en werk: zijn voortdurende betrokkenheid bij het lief en leed van zijn volk, zijn verzet tegen dictatuur en onderdrukking. Theodorakis heeft met zijn muziek iets te vertellen. Herdenking van het leed dat door oorlog en onderdrukking wordt aangericht. Maar ook het verlangen naar, en de strijd voor een vrije, rechtvaardige samenleving. Dat is het thema van de vierde mei. Dat is ook het thema van dit programma. Het Griekse woord waarin verdriet en verlangen samenvallen, is 'kajmos'. Een woord dat in de teksten die we zingen voortdurend terugkeert. Kajmos is meer dan verdriet alleen: het is geladen met weemoed, troost en verlangen.
In de Liturgia overheerst het verdriet om de kinderen die in de oorlog zijn gedood, de verloren generatie. Mensen zoeken troost bij elkaar, of in eenzaamheid bij een glas wijn. Er spreekt een diepe twijfel uit over de zin van geweld en over het leed dat het met zich meebrengt. Er is ook het besef dat mensen tegen onderdrukking steeds opnieuw in verzet zullen komen. Ze trekken als partisaan de bergen in, omdat ze de vrijheid liefhebben. "Ik ga moeder, 't ga je goed en als ik val in de strijd, vergeet het niet, spin dan moeder alsof je vecht". Ook in de Romiosini delen mensen in elkaars verdriet en vinden ze troost bij elkaar. Ze vechten voor hun vrijheid. Ze lijden honger en dorst. Ze dansen en feesten, zodat de zolderingen beven en de glazen rinkelen op het rek. Verdriet en feest, dood en leven liggen dicht bij elkaar. Soms klinkt vertwijfeling door, maar ook een grote veerkracht. En diep, heel diep in hun ogen glanst het verdriet, als een ster in het zout dat de zee achterlaat. Kajmos: verdriet, troost, verlangen.
De teksten die door Theodorakis zijn getoonzet, vertolken de Griekse beleving van de jaren '40-'45 (Liturgia) en de periode daarna, de Griekse burgeroorlog in '46-'49 (Romiosini). Ze zijn ook voor ons herkenbaar, bij de herdenking op de vierde mei. Vertwijfeling, verdriet, verlangen naar vrijheid. Ze zijn nog steeds herkenbaar, omdat we ook nu de veerkracht moeten opbrengen om onrecht, fascisme en racisme te bestrijden.


LITURGIA

1. 's AVONDS OPEN IK DE DEUR

's avonds open ik de deur
en houd de lamp in de hoogte
opdat de bedroefden der aarde haar zien
en komen om gezelschap te vinden.

Om een gedekte tafel te vinden
en een kruik waaruit het verdriet kan drinken
terwijl tussen ons zal staan
de pijn, broeder van de wereld.

Om een hoek te vinden om zich neer te leggen,
om de blinde een kruk te geven,
en als wij daar dan zo zitten te praten
zal weldra Christus binnentreden.

2. ZO VROEG ZIJN VERLOREN GEGAAN

Zo vroeg zijn verloren gegaan
de broertjes en zusjes van de regen
maar al worden zij ook zeven maal gedood,
zeventien maal zullen zij weer tot leven komen -
tranen en verdriet mijn generatie
voorop de vlaggen en Christus
voer voor de vergetelheid
jullie bloed, goede jongens
zowel nu als weer opnieuw,
verloren generatie je zingt,
verloren generatie waar voer je me heen.

(Een lied voor en over de 'lost generation', in feite die van Livaditis zelf. Een generatie die in de jaren '40 strijdend voor een andere wereld ten onder ging.)
 

3. DE WIND ZEGT EEN GEBED

De wind zegt een gebed
aan de deur van de arme rover
verdriet, regen
om te drinken en je dorst te lessen.
Als een aartsengel met zwaard
verkoopt een kind loten,
verdriet, vleugels
om naar de andere kant over te steken.

De nacht drinkt op z'n eentje
in de kroeg van Yakomnis,
verdriet, een trap
om op neer te zijgen en te vergeten

(In de tweede strofe wordt een beeld gegeven van de lotenverkopers die hun loten als 'vleugels' aan een lange stok, een 'zwaard' meevoeren.)
 

4. SCHEMERING VAN DE VERLATENHEID
(In 1988 niet uitgevoerd. maar vanwege de volledigheid toegevoegd)

Schemering van de verlatenheid,
stad waar voer je me heen,
In de straten een klassieke weeklacht.
Jongen van de Ardittos,
meisje uit de hemel
het verdriet druipt van bloed,
werpt viooltjes in het licht.
Vraag de tijd niet,
hij bewaart het geheim:
op een dag zal ik het je zeggen.

(de Ardittos is een heuvel in Athene, bij het stadion)


5. KLAAGLIED VAN DE REGEN

Klaaglied van de regen
een zondagavond,
waar zwerf je eenzaam rond,
geen deur om binnen te gaan,
geen Steen om steun te vinden
en waar je ook gaat, bleke jongen,
wacht in een hoekje verdriet jou op.

Bleke jongen in de kroeg
zijn wij tweeën alleen over,
je verdriet een nachtmerrie,
houd op pijn te lijden
het leven gaat snel voorbij
twee wijn, twee zuchten en tot ziens.

Bleke jongen

we vonden je dood 
op het oude kruispunt,
de regen een klaaglied
dat duister weerklinkt,
op de goede, bedroefde jongen,
als een tovenares heeft de zondag je meegenomen.

6. OP DE DREMPEL DER TIJDEN

Op de drempel der tijden
spinnen moeders de hoop,
voordat ze de kussen leren kennen
vertrekken de jongens
en worden mannen in de bergen
en de meisjes die liefhebben
borduren de Guernica
heilig is de vrijheid
en het verdriet van de wereld
groet als een brede vlag
de schim van Che Guevara,
de weg is lang
we trekken ten strijde
en misschien ben je, moeder, morgen wel alleen.

('In de bergen' is in het Grieks een uitdrukking die betrekking heeft op het feit dat mensen zich aansloten 'bij de partisanen'. Vaak gebeurde dit al op jonge leeftijd.)

7. IN DE REGEN

In de regen, diep in de nacht,
lopen zij die muziek verkopen.
Ze dragen sjofele grijze hoeden,
in hun handen de violen,
als dode kinderen.

Soms houden ze halt in het station
kijken in de verte in het niets,
voor hen vertrekken de treinen niet
en zij gaan daarheen
waar de muziek huilt.

8. ANNE FRANK - IBRAIM - EMILIANO

Anne Frank
jouw grote ogen tekenen de tijd
Ibraim
jouw grote ogen kijken vanuit de hemel op ons neer
Emiliano
jouw grote ogen hebben de aarde rood gekleurd.

9. OP EEN DAG ZAL IK HET JE ZEGGEN

Op een dag zal ik het je zeggen
dat zwarte sprookje
het zwarte geheim
dat huilt in de witte lelie.

Vraag niet wie het is
hij die daar in het westen staat
je moet veel van me houden
hij zal ons scheiden.

10. DUISTERE WEGEN VAN DE WERELD

Duistere wegen van de wereld
gaan aan onze deur voorbij
kinderen van de nacht begeven zich
in het vuur
als talisman hebben zij een ster, twee kussen
en laat de kogel hen in het hart treffen,
in de verte trekken vlaggen voort,
ik ga moeder, ''t ga je goed, 't ga je goed
en als ik val in de strijd, vergeet het niet,
spin dan moeder alsof je vecht.

11. WEET JE NOG: MANOLIOS

Weet je nog: Manolios
die op school
vreemde laarzen droeg, maat twee,
bitter brood
in de regen
en waar moest dat heen.

Weet je nog: Manolios
de eerste die de bergen in ging als partisaan
hem trof een bittere kogel
ach, in de maand februari
en een nieuwe maart is voor ons niet meer gekomen.

En weet je ook nog: Thomas
wiens brein
niet helemaal in orde was en in de bergen
zag hij dikwijls
de heilige Maagd
in de sneeuwjacht.

En weet je ook nog: Thomas
twee tremen liet hij branden en 't was met hem gebeurd
maar diezelfde avond
zag men in alle omliggende dorpen
de heilige Maagd langskomen
.

('Bittere kogel', een bekende wensformule wanneer men in Griekenland ten strijde trok, ook in de jaren '40 als men 'de bergen in ging', was dat de kogel 'zoet' zou mogen zijn.)

12. JONGEN JE ZEGT NIETS

Jongen
je zegt niets,
je vraagt nu niet
hoeveel sterren de hemel heeft,
je vraagt me niet
waarheen de vogels gaan
je vraagt niet
of de noordenwind de stenen pijn doet
je vraagt niet
je vraagt niet.
Op de weg die je nu bent ingeslagen
zul je veel leren
van de maan.

13. GLORIA

Gloria - Vijf jongens
hebben de lente van de wereld genomen.
Gloria - Vijf bebloede harten
zijn over de grens van de wereld gegaan
ze namen de lente met zich mee.
Nu kijken ze naar ons
met grote behuilde ogen;
wat moeten we doen
om ze te laten lachen?

14. OCHTENDLIED - PSALM VOOR DE LIEFDE

Woorden van liefde
als het loof der lente.
Een zon kwam
en kuste onze lippen
Vijf fiere jongens
en een meisje dansen,
het hart op de lippen.
Als twijgen die bloeien vol gratie
komen vijf liefdes tot elkaar
en kussen het gras.


ROMIOSINI

DEZE BOMEN

Deze bomen herleven niet met minder hemel
deze stenen herleven niet onder vreemde voetstappen
deze gezichten herleíen alleen in de zon
deze harten herleven alleen in gerechtigheid.
Dit land is hard als de stilte.
De zwartgeblakerde stenen drukt het aan zijn hart
drukt naar het licht
zijn wijnranken en zijn verweesde olijven.
Er is geen water. alleen licht.
De weg verliest zich in het licht en de schaduw van de omheining is ijzer.

ALLEN HEBBEN DORST

Allen hebben ze dorst, al jaren.
Hun ogen zijn rood van slapeloosheid.
Een diepe lijn is tussen hun wenkbrauwen gegrift.
Als een cypres tussen twee heuvels bij zonsondergang.
Hun hand kleeft aan hun geweer.
Hun geweer is het verlengde van hun hand,
hun hand is het verlengde van hun ziel.
Op hun lippen zweeft de woede
en diep, heel diep in hun ogen glanst het verdriet
als een ster in het zout dat de zee achterlaat.

ALS ZE HUN VUISTEN  BALLEN

Als ze hun vuisten ballen is de wereld zeker van de zon
als ze glimlachen vliegt een kleine zwaluw uit hun wilde baard
als ze sneuvelen trekt het leven de helling op met vlag en trommel.

ZOVEEL JAREN

Zoveel jaren al hebben ze honger, dorst, sneuvelen ze belegerd door land en zee
de hitte vrat aan hun velden en het zilt drenkte hun huizen.
Door de gaten in hun overjas komt en gaat de dood. Versteend op hun uitkijkpost roken ze mest en de nacht.
Ze kijken naar de razende zee die de gebroken mast van de maan heeft opgeslokt.
Het brood is op, de kogels zijn op.
Nu laden ze hun geweren alleen nog met hun hart.

ZE GINGEN HET VUUR IN

Ze gingen het vuur binnen en de ketens
en maakten een praatje met de stenen,
ze fuifden met de Dood op raki in de schedel van een voorvader,
op de dorsvloer hebben ze Diogenes ontmoet en de tafel gedekt voor het avondmaal,
Ze hebben hun verdriet in tweeën gebroken als een homp roggebrood op de knie.

BOOM VOOR BOOM

Boom voor boom, steen voor steen trokken ze door de slaap.
Ze droegen het leven in hun twee verdroogde handen als een stroom.
Met elke stap veroverden ze een armbroed hemel - om het aan allen weg te geven.
En als ze dansten op het plein beefden de zolderingen in de huizen
en rinkelden de glazen op het rek.

WIE ZAL HET ZEGGEN

Hoe hebben onze wijnranken hun deuren nu gesloten,
hoe doofde het licht op de daken en de bomen,
wie zou zeggen dat de helft van hen onder de aarde ligt
wie zou zeggen dat de helft van hen onder de aarde ligt
en de andere helft in ketenen?

DE KLOKKEN ZULLEN LUIDEN

Met zoveel bladeren wuift de zon goeiedag,
met zoveel vaandels schittert de hemel,
en de enen in hun ketenen en de anderen onder de grond.
Zwijg nog even en de klokken zullen luiden.
Deze grond is van hen en van ons.
Onder de grond houden ze het klokzeel in hun gekruiste armen
- ze wachten het uur af.
Ze wachten op het luiden van de opstanding.
Deze grond is van hen en van ons - niemand kan hem ons afnemen.

ZE ZIJN HOOG GESTEGEN

Ze zijn hoog gestegen.
Het is moeilijk om nog af te dalen.
Het is ook moeilijk te zeggen hoe groot ze zijn.
Op de dorsvloer waar op een nacht de mannen aten
blijven de olijfpitten over
en het gedroogde bloed van de maan,
en de vijftien lettergrepen in hun geweer.
Rondom blijven de cypressen en de laurierstruiken over.


MIKIS THEODORAKIS
(geschreven 1988)

Mikis Theodorakis is geboren in 1925. Internationaal is hij bekend als componist van de muziek bij de film 'Zorba de Griek'. Na de staatsgreep van de miiitairen in 1967, die hem in de gevangenis doet belanden krijgt ook de rest van zijn muziek wereldwijd bekendheid, met name de Mauthausencyclus, de cyclus 'De zon en de tijd ', de Zatoona-liederen en de muziek bij de film 'Z'. Hij schrijft voorts symfonieën, kamermuziek, balletten en vooral veel liederen dikwijls op teksten van grote Griekse dichters als Ritsos en Elytis. In de jaren zestig reist hij door heel Griekenland en geeft voor grote mensenmenigten openluchtconcerten, wat hem tot een der meest geliefde Grieken maakt. In de politieke geschiedenis van Griekenland tijdens en na de oorlog, heeft hij een opvallende rol gespeeld. Zowel binnen als buiten zijn land wordt hij een belangrijk symbool van antifascistisch verzet. De eerste keer dat hij in de gevangenis belandt tijdens de bezetting, is als zeventienjarige; daar komt hij in aanraking met het communisme. Eenmaal weer vrij, sluit hij zich aan bij het verzet. Hij wordt opnieuw enige malen vastgezet en gefolterd. Na de oorlog komt Griekenland onder Engelse invloed. De partizanen weigeren zich over te geven aan de nieuwe 'bezetter'. Ook in deze tijd van contrarevolutie en burgeroorlog is Theodorakis aan de kant van liet actieve verzet te vinden. In 1947 nemen de Verenigde Staten de taak van Engeland over om de tegenstand in Griekenland te breken en het land 'voor de westerse wereld te behouden'; vanaf dan bepalen de Verenigde Staten voor een groot deel de loop van de Griekse binnenlandse politiek. Ondanks perioden van deportatie en gevangenschap slaagt Theodorakis er in het conservatorium in Athene af te maken en in 1954 vertrekt hij met een studiebeurs naar Parijs. Daar studeert hij bij Messiaen en Binot. Wanneer Theodorakis in 1960 naar Griekenland terugkeert, wordt hij naar aanleiding van zijn compositie Epitafios geconfronteerd met scherpe kritiek op het gebruik van elementen uit de verwaarloosde volksmuziektraditie in zijn muziek. Zijn gebruik van bouzouki's is haast een politieke daad. De onderdrukte bevolking ziet in de ontstane discussies een mogelijkheid zich te manifesteren. De Theodorakis - muziekbeweging ontstaat. In deze tijd begint Theodorakis 'metasymfonische' muziek te schrijven: symfonische muziek met een populair karakter, waarin hij een verbinding tot stand brengen tussen westerse compositietechnieken en Grieks idioom. Een voorbeeld hiervan is de Canto General Kenmerkend is zijn keuze om omvangrijke poëtische werken te gebruiken als basis van zijn composities. Hij gelooft erin dat deze teksten zullen aanslaan bij het volk en de ervaring heeft hem daarin gelijk gegeven. Ook in de landspolitiek roert hij zich. Hij wordt voor de EDA, een communistische partij, in het parlement gekozen en wordt voorzitter van de Lanbrakis' jeugd: een snelgroeiende linkse beweging, genoemd naar de vermoorde progressieve politicus Lambrakis. In april 1967 vindt de militaire machtsovername plaats in Griekenland. De muziek van Theodorakis wordt verboden, hijzelf wordt gearresteerd. Een verblijf in een aantal strafkampen volgt. In 1970 wordt hij, meer dood dan levend op een vliegtuig naar Parijs gezet. Van daaruit bestrijdt hij de junta feller dan ooit.
In 1974 bevrijdt Griekenland zich van het kolonelsregime; Theodorakis keert terug en wordt als een held ontvangen. Er volgen jaren waarin Theodorakis wederom door het hele land reist, terwijl hij overal massaal beluisterde concerten geeft. Theodorakis' ster is echter gerezen in een tijd waarin heel duidelijk was wat goed was en wat kwaad. Zijn muziek wordt met die tijd geassocieerd Sindsdien hebben er in Griekenland ingrijpende politieke en culturele veranderingen plaats gevonden; deze hebben hun weerslag gehad op de positie van Theodorakis. Zijn gematigde houding tegenover de conservatieve regering Karamanlis, zijn strijd voor vooral de eenheid van links in Griekenland, en misschien ook wel - zoals hij zelf zegt - zijn te grote populariteit hebben hem tot een omstreden figuur gemaakt: voor sommige delen van de bevolking te radicaal, voor andere niet radicaal genoeg.


TASOS LIVADITIS

Tasos Livaditis, in Athene geboren in 1922, publiceert zijn eerste gedicht in 1945. Zijn eerste dichtbundel verschijnt in 1952. Hij behoort tot de generatie van dichters die zijn opgegroeid in de oorlogsjaren ('40-'45), en die hun idealen voor een nieuwe en betere samenleving na de oorlog in rook zien opgaan. In 1948 wordt hij tijdens de Griekse burgeroorlog wegens zijn linkse sympathieën verbannen naar gevangeniseilanden, waar hij moet blijven tot 1952. Vanaf 1954 heeft hij een literaire rubriek in het linkse dagblad 'Avji' (de Dageraad). Tijdens de militaire junta van Papadopoulos krijgt deze krant een verschijningsverbod. Ook Livaditis' werk wordt hierdoor getroffen. Zijn gedichten worden vooral beheerst door de idealen voor een
betere samenleving, en de ontgoocheling die volgt in de naoorlogse jaren. Soms heeft strijdbaarheid de overhand, soms moedeloosheid of sarcasme. In het algemeen blijft zijn werk vervuld van hoop op vrede, menselijkheid, verbroedering, en van kritiek op barbarij, militarisme en uitbuiting. In 'De Lyrische gedichten' is ook sprake van hoop en strijd, maar meestal gaat dit gepaard met de dood. Melancholie en eenzaamheid voeren in deze gedichtencyclus de boventoon, naast rouw om verloren idealen. Een enkele keer wordt verwezen naar de strijd van partizanen in de Griekse bergen, tegen de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog.

JANNIS RITSOS

Jannis Ritsos is geboren in 1909. Van deze grote hedendaagse Griekse dichter is in Nederland weinig bekend. Hij behoort met dichters als Neruda, Aragon, Breton, Alberti en Hikmet tot de generatie lyrische dichters die hun inspiratie putten uit het marxisme Zijn politieke opvattingen hebben hem tot tweemaal toe een verbanning bezorgd. De eerste keer van 1948 tot 1952 tijdens de Griekse burgeroorlog, de tweede keer van 1967 tot 1972 tijdens het kolonelsregime van Papadopoulos. Ondanks deze onderbrekingen in zijn leven heeft zijn scheppingskracht een grote mate van continuïteit. In tegenstelling tot eerdergenoemde dichters heeft zijn werk geen kosmopolitisch karakter, althans niet in de betekenis dat het lijden en de strijd van de hele wereld het onderwerp van zijn poëzie wordt. Hij sluit nauw aan op Griekse tradities. Mythologische en historische elementen maken deel uit van zijn beschrijving van het heden. De dood is in zijn werk alom tegenwoordig. Zij fungeert hierin vooral als katalysator, waardoor het leven als enige menselijke mogelijkheid reliëf kan krijgen. Tot zijn belangrijkste werk behoort 'Epitaphios' (1936), 'Het lied van mijn zuster' (1937), 'Sonate van het maanlicht' (1956), en 'Getuigenissen' (1963). Voor zijn werk heeft hij diverse onderscheidingen gekregen, waaronder de nationale prijs voor de poëzie in Griekenland (1957) en de Grand Prix International op de Biënnale te Knokke (1972). Voor zijn aandeel in het verzet tegen de dictatuur is hij tenslotte onderscheiden met de Leninprijs voor de Vrede (1977).

LITURGIA

Liturgia is voor het grootste deel gebaseerd op 'De lyrische gedichten' van Tasos Livaditis. Deze compositie is geschreven in opdracht van de Dresdner Musikfestspiele ten behoeve van het Dresdner Kreuzchor in 1983. Het krijgt bij die gelegenheid de titel: 'Liturgie in h-moll für Kinder in Kriegen getôtet'. Het is een 4 tot 11-stemrnig werk voor gemengd a-capellakoor. Theodorakis heeft de gedichtencyclus van Livaditis in 1976/1977 voor het eerst op muziek gezet voor solisten onder de titel 'Ta Lyrika'. In 1978 is daarvan een plaat verschenen. De volgorde en de samenstelling van de koorversie van 'Ta Lyrika' is anders dan die van 'De lyrische gedichten': Theodorakis heeft vijf van de oorspronkelijke zestien gedichten vervangen door drie eigen teksten en hij heeft er een eigen samenhang en volgorde in aangebracht. Hierdoor heeft de liederencyclus een ander, meer strijdbaar karakter gekregen dan de genoemde gedichtencyclus. Het 4 Mei-Projekt geeft de voorkeur aan de Griekse koorversie van de Liturgia, omdat daarin de oorspronkelijke gedichten van Livaditis bewaard zijn gebleven. Bovendien wijkt de Duitse vertaling van de gedichten in belangrijke mate af van de directe, toegankelijke en dicht bij het alledaagse leven staande stijl van Livaditis. De sfeer van Livaditis' gedichten is ingetogen en persoonlijk, emoties worden geschetst, maar nooit overdreven. Het lijden van kinderen in tijden van oorlog staat niet op zichzelf, van haar invloed op het dagelijks leven wordt een beeld gegeven; moeders en geliefden blijven achter, maar tegelijkertijd zijn ze een inspiratiebron voor hun strijdende zonen en minnaars: 'Op de drempel der tijden vlechten moeders de hoop'. Livaditis ontkomt er als Griek niet aan om zelfs deze gevoelige gedichten van een zekere strijdbaarheid, van een zeker optimisme te voorzien. In dit samengaan van lijden en hoop valt zijn Liturgia in de naoorlogse Griekse poëzie dan ook geenszins uit de toon.


ROMIOSINI

Romiosini is gebaseerd op de gelijknamige gedichtencyclus van Jannis Ritsos. Het is Ritsos' reactie op de Griekse burgeroorlog. De titel is moeilijk te vertalen. 'Romiosini' betekent zoveel als 'Griekendom', maar het Griekse woord omvat veel meer dan dat. Het omvat alles wat met het Griekse volk te maken heeft: de antieke traditie; het dagelijks leven; de visie op geboorte, leven en dood; zeden en gewoonten; de zee, het land, de zon. Evenals in de gedichten van Livaditis vormen de pijn die met de strijd gepaard gaat en de hoop op bevrijding hel centrale thema. Door Theodorakis zijn de gedichten op muziek gezet voor solisten met begeleiding van piano, bouzouki en slagwerk. Kenmerkend zijn ondermeer de wisselende tempi en ritmische variaties. Het is eerder uitgevoerd in Griekenland er op plaat verschenen. Voor het 4Mei Projekt is dooi Frank Deiman een meerstemmig arrangement voor koor geschreven.

MARIUS MONKAU

Marius Monkau heeft enige tijd met Jaap van de Merwe samengewerkt in het programma 'Het oproer kraait'. In deze tijd verschenen ook enkele singles van hem in het popuialre genre. In Groningen heeft tij gewerkt bij kindertheater Genesius en dc Voorziening. Regelmatig verleent hij zijn medewerking aan freelance acteer- en zangproducties. Marius Monkau heeft eerder met het 4 Mei Projekt samengewerkt. Zo was hij samen met Nelly Frijda solist in de Canto General, door het 4 Mei Projekt uitgevoerd in het najaar van 1985.

Dit programma is tot stand gekomen mede door subsidies van:
Het ministerie van WVC
De provincie Groningen
De gemeente Groningen
De gemeente Deventer

COLOFON
Vertaling gedichten Liturgia: Hero Hokwerda
Vertaling gedichten Romiosini: Hilde de Bruyn, uitgeverij Masereelfonds, 1984
Decorontwerp en kledmgadviezen: Ryan Horstman
Floormanager: Frank 't Hart
Vormgeving affiche: Anne-marie Smith
Programmaboekje:
Redactie en tekstverwerking: Anneke Sijbrandij, Dicky Tamminga, Jettie Wassenaar
Vormgeving: Anne-marie Smith
Typesetting: Geerd Haayer, Styx Publications
Druk binnenwerk: Stichting Delta, Meile Houtsma
Druk omslag: Drukkerij Schut en Casparie BV